Op Netflix is in 2020 een nieuwe interessante serie verschenen; The Playbook. In zes afleveringen vertellen succesvolle coaches uit verschillende sporten over hun aanpak waardoor ze succesvol zijn in hun sport. Coaches zoals NBA-coach Doc Rivers en voetbalcoach José Mourinho geven door middel van een aantal regels, of geboden, aan welke zaken tijdens hun dagelijkse coachpraktijk essentieel zijn. En toen werd ik uitgedaagd door Wendy, mijn altijd betrokken vriendin: “Erwin, wat mij interessant lijkt is dat jij jouw regels eens op papier zet”. Nou, die uitdaging ging ik dus graag aan. Dus hierbij mijn regels voor mijn dagelijkse coachpraktijk:

  1. Bij goede coaching is sport een katalysator voor persoonlijke groei.

Ik heb even getwijfeld om bovenstaande regel uit te breiden met de volgende aanvulling: en slechte coaching leidt tot een opgeblazen ego en leidt vaak na korte tijd tot een breakdown. Maar goed, ik houd ervan om zaken positief neer te zetten dus heb het bij bovenstaande regel gelaten. In de twintig jaar dat ik coach, heb ik af en toe gezien dat atleten hun successen in de sport als lapmiddel gebruiken om hun persoonlijke onzekerheden en pijnpunten te bedekken. Zij gaan zichzelf dan volledig identificeren met hun successen. Het wrange is dat diezelfde onzekerheden en pijnpunten in het begin leiden tot extra energie en motivatie, wat bijdraagt tot het behalen van die successen. Maar dan volgt de keerzijde: de angst om te verliezen doet langzaam haar intrede en zuigt beetje bij beetje de energie uit de sporter. Want verlies in de sport staat dan gelijk aan verlies van eigenwaarde. En bijna altijd leidt dat er toe dat zij na enkele jaren gefrustreerd de sport verlaten. In de slechtste gevallen gevolgd door een depressie die nog jarenlang na-ijlt. Bij elite-atleten en elite-coaches zie je opvallend vaak dat zij een bepaalde mate van nederigheid hebben. Ze zijn dankbaar voor hun talent en de kansen die ze krijgen om hun sport op hoog niveau te mogen beoefenen. En dan wordt sport een simpele en uitvergrote afspiegeling van het echte leven, waar waarden als doorzettingsvermogen, samenwerking, respect, vertrouwen en plezier uiteindelijk sleutels tot duurzaam succes blijken te zijn. De kunst is dus om jonge sporters te leren keer op keer om tijdens lastige situaties bovenstaande waarden te respecteren. Sport als een soort van continu pressure cooker voor persoonlijke groei dus.

  1. De sporter is de expert.

Het aantal atleten dat ik al die jaren gecoacht heb is behoorlijk hoog. En van het coachen van iedere atleet heb ik veel geleerd. Mijn virtuele ervaringsrugzak is dus behoorlijk gevuld. Ik heb al die jaren veel geïnvesteerd in kennis, wat geleid heeft tot successen en verklaringen voor niet-successen. En bovendien ben ik momenteel 20 tot 25 jaar ouder dan de sporters die ik coach en heb ik dus heb veel meer levenservaring. Genoeg redenen om te bedenken dat het gerechtvaardigd is dat ik de sporter kan voorschrijven wat hij of zij moet doen om succesvol te zijn. Toch werkt het absoluut niet op deze manier. Als eerste ben ik niet degene die de sportprestatie moet neerzetten, want dat is de sporter zelf. En deze sporter ervaart de sport op zijn eigen wijze. Sterker nog, de wijze waarop de sporter zijn sport uit kan oefenen is ontzettend afhankelijk van levensstijlfactoren zoals rust, slaap, voeding en regulatie van emoties. En natuurlijk geldt dat de sporter de noodzaak en het effect van deze factoren op een eigen, unieke wijze ervaart. Het is dus als coach de taak om de sporter bewust te maken van de effecten die zowel trainingsprikkels als keuzes in levensstijlfactoren hebben op zijn of haar ontwikkeling als sporter. De sporter is de expert over zijn of haar eigen behoeften en functioneren. Dus deze kan bijvoorbeeld tijdens een trainingskamp zelf het beste aangeven of er rust genomen moet worden door middel van een wandeling, muziek luisteren op de bank of een korte slaapperiode. Of bij de voorbereiding voor een belangrijke wedstrijd aangeven hoe lang van te voren hij of zij wil beginnen met de warming-up. Zo is er een eindeloze lijst van keuzes op te stellen die de sporters dagelijks moet maken, waar de coach geen directe invloed op heeft en moet hebben.

  1. Iedere sporter is uniek.

En dan zijn we eigenlijk vanzelf aangekomen bij het volgende punt: iedere sporter is uniek. Iedere sporter heeft een eigen mix van persoonlijkheidskenmerken, motivationele drijfveren, motorische voorkeuren, overtuigingen, wereldbeelden en percepties gebaseerd op zijn of haar ervaringen, cultuur, opvoeding, fysieke bouw, stressgevoeligheid, biochemie zoals hormonen, enzymen en neurotransmitters en heel veel andere factoren. Het is dus niet handig om sporters proberen in een mal te stoppen en te hopen dat je daarmee het prestatievermogen maximaliseert. Die mal lijkt veel trainers een zekerheid te geven, omdat deze in het verleden een recept voor succes gebleken is. Maar vaak blijkt dat deze mal, of recept voor succes, maar bij een beperkt aantal sporters daadwerkelijk tot succes geleid heeft. Veel succesvolle coaches zijn succesvol omdat zij veel sporters tot hun beschikking hebben om in deze mal te persen of in staat zijn om bij het merendeel van hun sporters het juiste individuele recept tot succes weten te ontdekken. Bij de eerste ‘succesvolle’ coach leidt dat tot relatief veel blessures en korte carrières. Dit laatste komt namelijk door het feit dat een sporter verandert en dat het recept voor succes na een aantal jaren niet meer werkt en er dus een ander recept ontwikkeld moet worden.

  1. Zoek uit waar op dat moment de beste winst voor de lange termijn te halen valt.

Ook hier komen we dan bijna vanzelfsprekend uit bij de volgende regel. En net zoals bij regel 1 heb ik besloten om een toevoeging die wellicht nog belangrijker is weg te laten: En probeer geen korte termijn winst te pakken wanneer die niet aanwezig is. Op korte termijn is er vaak veel winst te behalen door zeer wedstrijd specifiek te trainen. Echter zal door de wet van verminderde meeropbrengsten het effect van deze trainingen snel afnemen, vaak al na 2 tot 3 jaar. Bij veel jonge sporters kan gedurende deze periode veel winst geboekt worden door het optimaliseren van voorwaardelijk factoren zoals fitheid, lenigheid, mobiliteit en algemene coördinatie. Wanneer deze factoren geoptimaliseerd zijn, kan langzaam het aandeel van wedstrijd specifieke prikkels opgevoerd worden, waardoor er een lange carrière voor de sporter in het verschiet ligt. Maar deze regel werkt op korte termijn wat mij betreft op een iets andere manier. Als trainer kan je bedenken dat een sporter een hoog intensieve training die dag moet afwerken. Echter gebeurt het wel eens dat deze een kleine blessure heeft, mentaal vermoeid is of emotioneel niet stabiel is. Dan heeft het geen zin om de trainingsdoelen kost wat kost te willen behalen. Natuurlijk is het belangrijk om sporters uit hun comfortzone te halen en naar de leer- of groeizone te brengen. Maar wanneer er door vermoeidheid en stress daarna doorgeschoten wordt naar een angst- of paniekzone dan zal de training leiden tot een minitrauma, wat de lange termijnontwikkeling zal limiteren.

  1. Vertrouwen is de sleutel.

Wat mij betreft dragen alle bovenstaande regels bij tot een essentieel element voor succes in de sport, maar vooral ook voor persoonlijke groei: vertrouwen. Vertrouwen geeft motivatie, overtuiging, kracht en een optimaal functionerend lichaam. Vertrouwen zorgt ervoor dat sporters uit de comfortzone durven te stappen op weg naar groei. Ik schat dat voor minimaal 90 procent van de sporters een essentieel element is. Natuurlijk zijn er voorbeelden van egocentrische sporters die leven in een denkbeeldige vijandige wereld en die de adrenaline van de angst om te verliezen gebruiken om het uiterste uit zichzelf te halen en daarmee succesvol zijn, zeker wanneer deze uit een sociaal en economisch achtergesteld milieu komen. Maar de meeste sporters in Nederland sporten niet om te overleven, maar om zichzelf te ontwikkelen. In de dagelijkse praktijk zie ik dat vertrouwen zich op verschillende manieren kan manifesteren. Bij sommige sporters bouwt vertrouwen zich op door specifieke vaardigheden stap-voor-stap op te bouwen en elke stap als een succes te vieren. Andere sporters hebben vertrouwen in wie ze zijn of in het plan of ideeën dat ze over hun aanpak hebben, vaak gevoed vanuit de waarden uit het gezin waarvan ze vandaan komen. En weer andere sporters halen vertrouwen uit het vertrouwen dat ze uit hun directe omgeving krijgen. Hoe dan ook, vaak zie je dat het vertrouwen dat een sporter in zichzelf heeft, weerspiegeld wordt in het vertrouwen dat hij of zij in de coach heeft. En dit vertrouwen zorgt ervoor dat regels 1 tot en met 4 beter uitgevoerd kunnen worden.

Het is gelukt! Dit zijn mijn vijf regels. Ik hoop dat Wendy tevreden is met mijn lijstje. En ik ben heel benieuwd wat jij als lezer hiervan vindt. Wellicht is het leuk om de afleveringen van The Playbook eens te bekijken en je eigen lijstje samen te stellen. Ik ben benieuwd!