“Hallo! Waarmee kan ik je helpen”. Dat hoor ik wanneer ik de kleine bloemenzaak van Stacey in een buurtcentrum in Den Bosch binnenloop. Terwijl ik de nieuwe indeling van haar zaak in me opneem, zeg ik “Nou, mijn moeder is vandaag jarig en zij verdient een mooi bosje bloemen”. “Wat leuk! Van harte gefeliciteerd! Van welke kleuren houdt ze?”. Ai, daar ben ik niet zo goed in. Vraag me hoe iemand in z’n vel zit of waarom zaken gelopen zijn zoals ze gelopen zijn en ik geef een haarscherp antwoord, maar dit soort simpele dingen… Even goed nadenken en naar mijn gevoel luisteren. “Rood en blauw” antwoord ik, waarna ze aan de slag gaat. Bewonderend aanschouw ik hoe ze binnen enkele minuten alle losse bloemen omtovert tot een prachtig boeket. “Wat vind je ervan?” vraagt ze. “Nou, ik verwonder me over het gemak waarmee je zo’n mooi boeket maakt”. Ze lacht en zegt “Ja, dat lijkt simpel, maar dat is het niet. Mijn moeder probeert het ook regelmatig en is dan gefrustreerd dat het haar niet lukt. Maar ik heb dit tijdens mijn opleiding veel geoefend en oefening baart kunst!”.

Terwijl ik later met het boeket richting mijn auto loop, overdenk ik de woorden van Stacey. Ondanks de vele opleidingen die ik gedaan heb, de talloze cursussen die ik gevolgd heb en de honderden boeken die ik gelezen heb, kom ik toch iedere keer tot de conclusie dat uiteindelijk het daadwerkelijk doen leidt tot echte vaardigheden. Ik zie mezelf weer zitten in de collegebanken voor mijn master opleiding tussen allemaal ervaren managers uit het bedrijfsleven. Ik was een ster in het opschrijven en uitleggen van allerlei marketing- en managementtheorieën, haalde zoals zo vaak de hoogste cijfers, maar had toch het idee dat deze ervaren managers écht snapten waarover deze theorieën gingen. Toen ik begon met mijn eerste baan bij een gerenommeerd internationaal bedrijf heb ik me minimaal een jaar verbaasd over de schijnbare chaos en onlogica waarmee zaken gemanaged werden. Mijn beeld van een organisatie die als een perfect werkende Newtoniaanse klok efficiënt van succes naar succes werkt, bleek toch niet helemaal juist te zijn. Ik heb vol overgave meegewerkt aan de ontwikkeling van allerlei procedures en ben nog verantwoordelijk geweest voor een deel van de ISO-certificering, maar ook die bleken deze schijnbare chaos uiteindelijk te kunnen beteugelen. Sterker nog: keer op keer werden deze beknellende regels bijgesteld en uiteindelijk in de kast gezet omdat de praktijk weerbarstiger was dan het papier. En ik zie mezelf nog in het weekend trainingsschema’s ontwikkelen waarbij ik sprint- en loopmeters toerekende aan energiesystemen, de te tillen kilo’s vermenigvuldigde met percentages van het maximaal te tillen gewicht en aantal herhalingen. Uren was ik hiermee kwijt en dezelfde schema’s lijk ik nu moeiteloos uit mijn mouw te schudden. Hoe dat kan? Heel simpel: Ervaring in de praktijk. Doen, doen en nog eens doen. Maar het duurt wel een tijdje voordat je zover bent.

De Amerikaanse psycholoog Ericsson kwam in zijn onderzoek naar excellente muzikanten erachter dat de hoeveelheid trainingsuren de belangrijkste factor was om het verschil tussen excellente, goede en gemiddelde muzikanten te verklaren. Hij stelde dat 10.000 uren oefening nodig zijn om tot excellentie te komen. Journalist Daniel Coycle lijkt dit fenomeen in zenuwstelsel gevonden te hebben, want constateert dat op plaatsen waar veel talent vandaan komt er sprake is van dezelfde structuren in afzettingen van grijze massa (myeline) rond bepaalde zenuwbanen bij deze personen te zien is. Hij stelt dat deze ontstaan door zogenaamde ‘deep practice’, wat overeenkomst heeft met de term ‘deliberate practice’ die Ericsson gebruikt. Vrij vertaald: er moet sprake zijn van gefocuste en doelbewuste oefening waarbij de kwaliteit van handelen centraal staat. Die kwaliteit van handelen staat overigens ook centraal in de Mindset-methode van Jackie Reardon, waarbij meditatie, aandacht, zelfspraak en lichaamsbewustzijn centraal staan. Waarom dan lichaamsbewustzijn? Is dat niet gewoon een vehikel waarmee we ons door het leven bewegen? Nu zijn er op dit gebied wel hele interessante ontwikkelingen gaande. Hoogleraar Dijksterhuis publiceerde in 2007 een interessant boek genaamd ‘het slimme onderbewuste’, waarin hij aantoont dat het bewuste brein in staat is te denken met een snelheid van 60 bits per seconde, terwijl het onbewuste brein dit doet met 11 miljoen bits per seconde. Dit verklaart o.a. het bekende fenomeen dat ergens een nachtje over slapen vaak beter werkt dat heel erg je beste doen om door heel hard na te denken tot een antwoord te komen. Echte intelligentie zit wellicht niet in je hoofd. Maar waar dan wel? Een onderzoek gepubliceerd in het blad Medisch Dossier gaf een mooie hint: er lijkt namelijk een verbinding te zitten tussen cellen tussen de hersenen en de dikke darmen die een zelfde type functie lijken uit te oefenen. Meteen besef ik dat dit dezelfde connectie is die 5.000 jaar geleden al binnen de Chinese acupunctuur gemaakt is. En wellicht verklaart dit waarom meeste oudere mensen veel waarde hechten aan hun onderbuikgevoelens.

Ik train bijna dagelijks topatleten in optima forma. Wat mij opvalt dat degenen in topvorm niet denken, maar weten, voelen en vooral doen. Hoe meer er gedacht wordt, des te wisselvalliger de prestaties en des te vaker er blessures zijn. Deze toppers lijken goed in contact met hun lichaam te staan én lijken altijd in staat om obstakel te overwinnen en zichzelf opnieuw uit te vinden tijdens hun 10.000 uren traject. Hoe ze dat zo lang volhouden? Het antwoord is simpel. Je kunt je alleen committeren aan zo’n lang traject waarin veel van je gevraagd wordt op mentaal en fysiek gebied als er 1 ingrediënt aanwezig is: passie.

Toon Gerbrands gaf laatst in een interview aan: “Ik geloof in het principe van de rugzak. Iedereen heeft een rugzak, een mentale rugzak en een rugzak met ervaringen. Je gooit er dingen in en haalt er dingen uit. Als je maar oud genoeg wordt, dan ga je dingen herkennen’. Een medecursist die verantwoordelijk is voor een grote groep rampbestrijders vertelde onlangs ongeveer hetzelfde. Hij laat mensen vooral naar films over rampenbestrijding kijken en heeft het procedureboek een stuk dunner gemaakt. ‘Daarmee vul je hun rugzak en weten ze meteen wat ze moeten doen zonder er bij na te denken.’

Daarom geloof ik in het volgende: echte intelligentie en wijsheid zit niet in het hoofd maar in heel je lijf, gevoed door ervaring, met passie als katalysator en tot bewuste uiting gemaakt in je hoofd. Het lichaam ís het rugzakje, want daarmee be-leven we dit leven. Vanuit passie want dat geeft inspiratie en energie. Maar wat zien we in de huidige maatschappij? Het aantal uren gymles op basisscholen is afgelopen decennia drastisch teruggelopen en veel jongeren hebben een voorkeur voor gamen boven buiten spelen. Oudere werknemers worden vaak op een zijspoor gearrangeerd omdat “ze niet meer meekunnen” terwijl ze vooral de jongeren proberen te behoeden voor de fouten die ze al van mijlenver zien aankomen. Papieren tijgers in uitdijende organisaties produceren procedures en protocollen waardoor het doel, de potentiële paden om het doel te bereiken en de bezieling langzaam verdwijnen. En de media is vooral op zoek naar korte quotes om snel te scoren, waardoor diepgang en nuance verdwijnt. Of ben ik nu wel erg pessimistisch? Jazeker, want steeds meer mensen lijken te beseffen dat zorg voor jezelf, anderen en de wereld écht belangrijk zijn. Yoga, mindfullnes, spiritualiteit, aandacht voor muziek, kunst, cultuur en natuur en de revival van diverse ambachten zijn volgens mij allemaal uitingen van zoektochten naar betere verbindingen tussen hart, buik en hoofd. In combinatie met passie en aandacht komen daar mooie, complete en duurzame zaken uit. Zoals het boeket van Stacey. Mijn moeder was er in ieder geval erg blij mee.